Barfi staat erop haar verhaal te vertellen, ze wil dat de wereld weet wat haar en duizenden andere Yezidis overkomen is

Irak, Duhok, dinsdag 19 maart 2019

Op het kantoor van Yazda, een organisatie van en voor de Yezidi slachtoffers van de Islamitische Staat, spreken we met Barfi. De jonge vrouw is met haar twee kleine zoontjes gekomen om met ons te praten. Het drietal werd een week geleden uit Baghuz bevrijd, na een gevangenschap van 4.5 jaar. Barfi staat erop haar verhaal te vertellen, ze wil dat de wereld weet wat haar en duizenden andere Yezidis overkomen is. ‘Mijn verhaal is lang’, benadrukt ze, ‘er is veel slechts gebeurd de afgelopen jaren’.

‘Op 3 augustus 2014, om 2 uur ‘s nachts werden we in onze slaap verrast door de komst van de extremisten’, begint de breekbare Barfi haar verhaal. ‘Ik was zwanger van Zjan’, wijst ze op de kleinste van haar tweetal. Zjan gilt en krijst, eist op hoge toon de telefoon van de Yazda projectmedewerker op, zet het geluid op zijn allerhardst en gaat tevreden naast zijn moeder zitten die handenwrijvend haar dramatische verhaal doet.

Het gezin vluchtte naar de Sinjar bergen, maar werd halverwege de pas afgesneden door de IS-mannen. ‘Als jullie je tot de Islam bekeren hoeven jullie nergens bang voor te zijn’, beloofden zij het bange gezin. Uiteindelijk bleek niets minder waar te zijn. De Yezidis uit het dorp, Gerzarik, werden meegenomen naar Tel Afar. Mannen en vrouwen werden gescheiden en in grote gebouwen gevangen gehouden. ‘Elke nacht kwamen IS strijders meisjes halen, die kwamen dan een paar uur later huilend terug’, vertelt Barfi.

We schrikken van een harde klap op de deur van het kantoor waar we met Barfi praten. Zjans oudere broertje wil binnenkomen en maakt dat duidelijk met een flinke schop tegen de deur. Hij rent naar zijn moeder en bijt in haar arm. Zjan besluit mee te doen en zet het op een gillen, nadat hij met een vliegensvlug gestolen pen een paar lelijke krassen op de muur zet. ‘Spreek Russisch of Arabisch met mij’, gebiedt hij onze tolk die hem in het Koerdisch tot de orde probeert te roepen. ‘We waren lange tijd eigendom van een Russische strijder’, legt Barfi uit, die uiteindelijk 7 of 8 keer verkocht werd.

Barfi beviel in gevangenschap van Zjan, en werd met haar zoontjes naar Syrië gebracht. ‘Toen ik vroeg naar mijn man zeiden de extremisten dat ik me om hem niet meer druk hoefde te maken, dat hij net als alle andere mannen geëxecuteerd zou worden’.

Barfi werd in Syrië op een slavenmarkt verkocht. ‘Eén voor één moesten we naar voren komen, onze naam en leeftijd noemen, onszelf laten bekijken. Onze prijs werd bepaald en dan werden we verkocht’. Barfi’s eerste eigenaar had nóg een Yezidi slavin. ‘Ze was pas 9’, vertelt Barfi terwijl de tranen over haar wangen lopen, ‘ze was klein en dun. Elke avond werd ze verkracht’.

Meerdere eigenaren, gruwelijke wreedheden, IS-ers dreigden zo regelmatig haar kinderen te zullen verkopen en ruim 4 jaar later kwam Barfi uiteindelijk met haar beide kinderen in een kuil in Baghuz terecht. Een week geleden werden zij bevrijd.

De jongetjes zijn niet meer te houden. Zjan dreigt met een sleutelbos de raam in te slaan, de ander gilt onbedaarlijk. De broertjes slaan en schoppen hun moeder, ze volgen het voorbeeld van de enige andere mannen in hun leven de afgelopen 4 jaar, IS strijders. ‘Als ik mijn man maar terug mag zien’, voegt Barfi tot slot toe, ‘dat is alles wat ik wil’.

HELP DE SYRISCHE VLUCHTELINGEN

 ‘De humanitaire principes zijn duidelijk: wij moeten alle vluchtelingen helpen, wie het ook zijn, wat ze ook vinden. Help jij ook mee?