In augustus 2017 is het geweld tegen de Rohingya – een bevolkingsgroep zonder staatsburgerschap in Noordwest-Myanmar – opgelaaid. Dit gebeurde nadat Rohingya-milities politieposten van het Myanmarese leger aanvielen. Het leger sloeg hard terug en gebruikte daarbij veel geweld. Meer dan 700.000 Rohingya vluchtten het land uit, met name naar Bangladesh. De opvang in de kampen in Bangladesh schiet tekort door het grote aantal vluchtelingen: de concentratie vluchtelingen in sommige kampen behoort tot de hoogste ter wereld.
In Myanmar zorgen instabiliteit en interne conflicten voor grote groepen vluchtelingen en ontheemden. Bovendien is de onderdrukking van etnische groepen, zoals de Rohingya, toegenomen. Zij hebben geen staatsburgerschap, geen rechten en krijgen in alle opzichten restricties opgelegd. De spanningen tussen de Rakhine bevolking en Rohingya laaiden in 2012 op met enkele forse geweldsuitbarstingen, resulterend in ruim 140.000 ontheemden, merendeels Rohginya.
Sinds 25 augustus 2017 zijn inmiddels ruim 688.000 Rohingya gevlucht uit deelstaat Rakhine naar buurland Bangladesh door de toename van geweld en onderdrukking. Het totale aantal ligt er op 900.000, waaronder 212.000 Rohingya die al vanaf 2016 gevlucht zijn. Daar worden vluchtelingen opgevangen in geimproviseerde kampen; bovendien zitten nog eens duizenden Rohingya vast in het bergachtige gebied van noordelijk Rakhine.
In de al jaren onrustige noordelijke Kachin State is het aantal ontheemden opgelopen tot 95.900. En recent verlieten 11.900 mensen huis en haard voor oplaaiend geweld in de noordelijke Shan State. De meerderheid bestond uit vrouwen en kinderen.
Daarnaast slaan mensen geregeld op de vlucht voor natuurrampen en kampt de medische zorg in Myanmar met alarmerende tekorten. Om deze redenen blijft humanitaire hulp hard nodig.