Een dag in het veld: werken in Oekraïne onder oorlogsomstandigheden
In Oekraïne gaat geen dag voorbij zonder de dreiging van bommen en drones. Mensen leven iedere dag in angst. Maar tussen al dat geweld door is het ons Oekraïne-team dat dagelijks levens redt. Maak kennis met Amer (links op de foto): manager van onze projecten in Oekraïne.

Kun je jezelf kort voorstellen?
Ik ben geboren in Syrië. Ik heb geneeskunde gestudeerd in Oekraïne om traumachirurg te worden. Daarna werkte ik in Syrië als chirurg, waaronder voor Artsen Zonder Grenzen.”
Toen de oorlog in Oekraïne begon, ben ik teruggekomen om hier te helpen. Nu werk ik voor Stichting Vluchteling en leid ik een team van vijf mensen dat onze hulpverlening in Oekraïne coördineert.”
Wat is je persoonlijke motivatie om in oorlogsgebied te werken?
“Helaas weet ik uit eigen ervaring hoe het is om te leven onder een agressor. Ik groeide op in Syrië, onder het Assad-regime. Ik herinner me hoe onze steden werden gebombardeerd, de stroom uitviel, en hoe burgers doelbewust werden aangevallen.
Voor mij is dit dus geen baan. Het is persoonlijk. De strijd van Oekraïne weerspiegelt mijn eigen verleden, en elke dag dat ik hier werk, sta ik naast mensen die weigeren gebroken te worden. Ik voel het in mijn hart.
Het mooiste van dit werk is dat ik veel meer mensen kan helpen. Als traumachirurg kun je steeds één leven tegelijk redden. Nu ik ben overgestapt naar de coördinatie van humanitaire hulp, kan ik meer mensen helpen dan ooit tevoren.”
Hoe ziet jouw werkdag eruit?
“De dagen beginnen vaak midden in de nacht, want dan beginnen de drone-aanvallen. Dat is bijna dagelijkse realiteit geworden.
Bij een luchtaanval is onze eerste stap altijd: checken of het team veilig is. Soms zitten we urenlang in schuilkelders voordat we überhaupt aan het werk kunnen. Onze veiligheid staat voorop.
We plannen onze dagen rondom de aanvallen. Boodschappen doen of even zonder plan de deur uit is onmogelijk. We zijn constant alert, monitoren onze telefoons voor luchtalarmmeldingen, volgen waar inslagen plaatsvinden.
En dan begin ons werk. Als er ergens een aanval is, brengen we zo snel mogelijk de noden in kaart: in dorpen, ziekenhuizen, bij gezinnen. En dan proberen we daar hulp te krijgen: medicijnen, noodpakketten, medische steun. Alles wat maar nodig is.”
Hoe ga je om met de stress?
“Als team proberen we nog een soort ‘normaal’ vast te houden. We praten over persoonlijke dingen, lachen samen, proberen wat luchtigheid te vinden.
Zelf sport ik veel, dat helpt. En ik lees graag. Ook bel ik regelmatig met mijn familie in Syrië en Turkije, al vertel ik ze niet alles, want ze maken zich zorgen.
Maar uiteindelijk is het het werk zelf dat ons energie geeft. Het besef dat we écht mensen helpen. Dat maakt alles de moeite waard.”
De dagen beginnen vaak midden in de nacht, want dan beginnen de drone-aanvallen. Dat is bijna dagelijkse realiteit geworden.
Amer
Wat is er op dit moment het hardst nodig?
“De noden zijn enorm. Dat was al zo vóór de oorlog, maar nu nog meer. Het grootste deel van het nationale budget van Oekraïne gaat naar de oorlog, niet naar de mensen. Vooral ouderen blijven achter: jongeren vechten aan het front of zijn gevlucht.
Het is hartverscheurend om ouderen in verlaten dorpen te zien, zonder hulp. Ze hebben hout en brandstof nodig om hun huizen te verwarmen, medicijnen voor diabetes, hartziekten of andere chronische aandoeningen. Sommigen hebben een beperking. En ondertussen leven ze ook nog onder dreiging van bombardementen en drones…
Door het wegvallen van steun van USAID het afgelopen jaar is het nog zwaarder geworden voor hen. Cruciale hulp op het gebied van onderdak, water, onderwijs en gezondheid staat onder druk.
Vooral in gebieden als Kherson en Mykolaiv zijn veel dorpen afhankelijk van alternatieve warmtebronnen. Centrale verwarming is daar vaak kapot of nooit hersteld. En dan moet de winter nog beginnen. 50 procent van Oekraïne heeft geen verwarming.
En wij doen ons best, maar we kunnen het niet allemaal opvangen. We hebben dringend meer financiering nodig om echt iedereen te kunnen bereiken.”
Zijn er momenten die je altijd zullen bijblijven?
“Zeker. Eén moment vergeet ik nooit: vorig jaar in Kherson bezochten we een oudere vrouw en haar dochter. Ze was zó blij dat we kwamen, dat ze spontaan begon te zingen.
Het was zo’n mooi moment, vol hoop en veerkracht. Ze wilde zelfs dansen. We zeiden toen: we dansen samen op straat op de dag dat de Russen het land verlaten.”
Wat is je hoop voor de toekomst?
Ik heb hoop. Oekraïners zijn ongelooflijk sterk en veerkrachtig. Ze blijven geloven in vrijheid. Ik wens ze een lang, vredig en vrij leven.”