‘Jullie kunnen niet als eerste aankomen in Amchide. Boko Haram kan vannacht explosieven hebben gelegd. Jullie moeten vóór twee uur ’s middags weer uit Amchide vertrokken zijn en denk eraan dat álles kan gebeuren.’ Mijn oude chauffeur en trouwe vriend Bah Manga is met zijn grondige kennis van het gebied en zijn uitgebreide netwerk, een belangrijke adviseur geworden voor de humanitaire sector in het noorden van Kameroen. Zijn telefoon rinkelt de Godganse dag. Bah Manga vindt het maar niks dat ik vandaag naar Amchide ga, een stadje pal op de grens met Nigeria. En uitgerekend ook nog eens op een marktdag, als de toestroom van mensen en geld de plek aantrekkelijk maken voor zelfmoordaanslagen, ontvoeringen en ander terreur.
Fotocredit: Eddy van Wessel
Maar Bah Manga hoeft niet bang te zijn dat we als eerste aankomen in Amchide. De regens hebben de wegen in modderpoelen veranderd. Om de haverklap loopt een van onze drie auto’s vast in een diepe poel blubber. We doen uren over 22 kilometer om uiteindelijk aan te komen bij een rivier. Inmiddels is het al kwart over twaalf. De sterkste auto neemt zoveel mogelijk collega’s aan boord en scheurt door de rivier heen, Amchide binnen.
Bah Manga had ons al gewaarschuwd, negentig procent van alle huizen in Amchide is verwoest. En inderdaad zien we overal sporen van kogels, mortieren, brand en verwoesting. De extremisten van Boko Haram hebben hier flink huisgehouden. Nog bijna dagelijks dringen extremisten binnen, nemen koeien mee, of plunderen de oogsten. De kleine legereenheid in Amchide is een favoriet doelwit. Maar, hoe schokkend kan het worden, ook jonge jongens uit Amchide die zich hebben aangesloten bij Boko Haram, komen regelmatig terug om hun ouders te doden, of hun moeder aan hun nieuwe vrienden cadeau te doen. ‘Doe met haar wat jullie willen’, vertelt de hulpverleenster die een safe space runt (een veilige plek voor vrouwen) en een luisterend oor biedt aan de vele slachtoffers van de wrede terreurbeweging. (Tekst gaat verder onder de foto.)
Een kleurrijke groep vrouwen wacht ons op op het terrein van het ziekenhuis, met zicht op de pantservoertuigen van het Kameroense leger en de aan puin geschoten wijk. Ik zie veel bedrukte gezichten, verdriet, angst, wanhoop, trauma. Een van de vrouwen voert woord. Ze zwaait wild met haar armen. Ik versta haar niet, maar ook zonder vertaling begrijp ik haar gebaren. Ze is radeloos. In Amchide heerst honger, en angst.
Bah Manga schudt meewarig zijn hoofd als ik hem later vertel dat ik tevreden ben dat het ons is gelukt om voor twee uur weer de rivier te hebben overgestoken en dat we ons veilig waanden. ‘Heb je al die verlaten, platgebrande en uitgestorven dorpen niet gezien dan onderweg?’, vraagt hij vol ongeloof. ‘Na de rivier begon het gevaarlijkste deel van jullie terugreis.’