Reisverslag Afghanistan: “Geen IC-bedden, geen medicijnen, geen artsen”

Afghanistan verkeert in grote nood. Er heerst er een ongekende humanitaire crisis. De economie staat op instorten en miljoenen mensen lijden honger. Tineke Ceelen, directeur van Stichting Vluchteling, reisde af naar het land en sprak verschillende mensen en organisaties over de zorgwekkende situatie. Lees haar reisverslag.

Kinderen zittend op de grond in Afghanistan

Kabul, 18 januari 2022

Potretfoto van Ali in Afghanistan

Ali heeft een gepijnigde blik in de ogen. Hij wil graag met ons praten, vertellen over zijn problemen. Sinds een paar maanden geleden werd ineens alles anders in zijn land en leven. In een mum van tijd namen de Taliban de leiding over Afghanistan. Herinneringen aan een wreed en gewelddadig verleden deden velen in doodsangst op de vlucht slaan. Zo ook 35-jarige boer Ali, hij vluchtte halsoverkop, liet alles achter. Ali beloofde de taxichauffeur later te zullen betalen voor de rit met zijn jonge gezin naar Kabul, waar het toen nog veilig was. De parken in de hoofdstad stroomden vol met wanhopige mensen, zonder onderdak, eten, warme kleding of sanitaire voorzieningen. Het was koud, de kinderen huilden van honger en ellende. Ali vond een karige, ongemeubileerde huurwoning waar hij introk met de belofte snel huur te zullen betalen.

Op de derde dag van onze reis lukt het dan toch om met de Verenigde Naties naar de Afghaanse hoofdstad te vliegen, na een onbedoelde overnachting in Pakistan. Door dichte mist en sneeuwbuien op de plaats van bestemming kon niet gevlogen worden. Een dertigtal hulpverleners uit evenzoveel landen ondergaat het oncomfortabele lange wachten. Het is één van de vele moeilijkheden voor de hulpoperaties in Afghanistan.

De zussen Nazia en Hadjira hebben hun 80-jarige moeder beneden in het gebouw achtergelaten, de oude kromlopende dame kan de reis over de trappen omhoog niet meer aan. Ook deze familie kwam naar de hoofdstad gevlucht, toen het thuis te onveilig werd. Vreemde mannen klopten op hun deuren en eisten de inboedel op. Nazia is weduwe met 4 jonge dochters, Hadjira nog ongehuwd, en ook de oude moeder is alleen. Een familie met alleen vrouwen bleek kwetsbaar te zijn in deze nieuwe tijden in Afghanistan. Ook Kabul bood hen geen veiligheid of hoop, ze hebben maandenlange huurachterstand, geen inkomen en dus geen eten. Naar het ziekenhuis met hun zieke moeder is ook zinloos, daar is de apotheek immers leeg, de artsen zijn vertrokken en de entreekosten voor patiënten zijn onbetaalbaar.

De oude dame klapt haar donkerblauwe boerka weer dicht nadat ze mijn handen even stevig vasthield. We konden haar helpen met een bescheiden bedrag zodat de achterstallige huur betaald kan worden en de familie niet op straat terecht komt, deze ijskoude winterdagen.

Ook dat is een groot probleem. Hoe kom je aan cashgeld als de banken in een land niet meer functioneren?

De problemen in Afghanistan zijn eindeloos. Wij kijken een dag of tien rond in Kabul en Kandahar.

KABUL, 19 JANUARI 2022

Nergens ter wereld heb ik eerder gezien dat hulporganisaties zulke maatregelen troffen om hun hulpverleners veilig te houden. We worden opgehaald met een gepantserde auto. De deur krijg je nauwelijks dicht. Overal zijn airlocks (één auto naar binnen, poorten voor en achter de auto gaan dicht, auto wordt gecheckt op bommen en dan mag ie door naar deel twee van het gebouw. In huizen en kantoren zijn safe rooms, kamers waar je je op kunt sluiten bij naderend onheil en waar het lastig binnendringen is, zelfs met grof geschut. Alles wordt bewaakt met camera’s. Voor iedereen zijn kogelvrije vesten en helmen beschikbaar. En dan zijn daar die alarmknoppen, eentje in geval van brand, eentje in geval van een aardbeving, en een om te waarschuwen voor een aanval op het huis of kantoor.

Alarmknoppen vuur, aardbeving en aanval in Afhanistan.

En dit is maar een deel van de maatregelen. Deze zijn zichtbaar.

Is het dan zo onveilig? Zo voelt het in elk geval niet, en ook de collega’s vertellen dat Kabul, en de rest van het land, veiliger is dan in vele jaren het geval was. De airlocks, zandzakken en kogelvrije vesten dateren van voor de machtsovername door de Taliban, toen zij aanslag na aanslag pleegden en het conflict in volle gang was. Nu zij aan de macht zijn, vallen 90% van alle aanslagen weg. Maar niet alleen de aanslagen verdwenen. De publieke diensten zijn sinds de machtsovername volledig geïmplodeerd. De banken werken niet, de gezondheidszorg heeft geen artsen meer en ook geen medicijnen. Door droogte en nu de ingestorte economie, is de voedselzekerheid voor minstens de helft van alle Afghanen afgenomen.

De cashhulp die gisteren aan een groep zeer kwetsbare Afghanen gegeven werd, betekent letterlijk het verschil tussen op straat belanden (het wordt -14 graden deze week in de nachten) en nog een dak boven je hoofd hebben. Een vertegenwoordiger van de Taliban was erbij, toen de hulp uitgedeeld werd. De man keek welwillend en eigenlijk ook behoorlijk ongeïnteresseerd toe, en vertrok toen het laatste geld was overhandigd.

Taliban zie je overal. Het vliegveld, nog zo’n onneembaar fort met eindeloos veel bodychecks, snuffelhonden en scanners, wordt stevig door hen bewaakt. Maar het voelt niet onveilig. We worden netjes behandeld, met de hulporganisaties is constructief contact en hulpverleners zijn welkom. Ze moeten ook wel, met hun land aan de rand van de afgrond.

Wij wachten, uren en uren, op de luchthaven van Kabul. Tot we weggestuurd worden. Door sneeuw en mist geen vlucht naar Kandahar vandaag

KABUL, 20 JANUARI 2022

‘I have no hope’, zegt de jonge vrouwelijke collega met wie we praten. We vertellen dat het best veilig voelt in de stad. Ze beaamt dat. Minder aanslagen maar veel meer criminaliteit, de Taliban zetten de deuren van alle gevangenissen wagenwijd open. En mensen hebben niets meer te eten, wanhoop neemt hand over hand toe. Ook Afghanen die voorheen werk hadden, goed voor hun gezin konden zorgen, zijn nu werkloos. Artsen en ingenieurs verkopen tomaten of tandenborstels op een doek langs de straat om te proberen toch nog iets te verdienen. De prijs van voedsel is dramatisch gestegen. Zeker de helft van de bevolking lijdt honger, en nu de winter ingevallen is, kunnen velen sterven aan een combinatie van kou en ondervoeding, kleine kinderen eerst.

Vleugel van vliegtuig te zien van United Nation over Kabul in Afghanistan

De Talibs leggen beetje bij beetje meer beperkingen op voor vrouwen. Langzaam worden de kledingrichtlijnen strenger. Van veel afbeeldingen van vrouwen in reclames op de muren in de hoofdstad is het gezicht weggekrast. De verkopers van boerka’s en abaya’s doen goede zaken. Maar ook de bewegingsvrijheid van vrouwen staat onder druk. De Taliban dreigen een wet in te gaan voeren waardoor vrouwen niet meer onbegeleid over straat mogen, of mogen werken. Ook voor werkgevers, waaronder hulporganisaties, is dit een groot probleem. Als je 30 vrouwen in dienst hebt komen dus 30 mannen ter begeleiding mee. Maar, zegt onze vrouwelijke, hoogopgeleide collega verdrietig, geen broer of man zal zijn carrière op willen offeren om de hele dag op zus of echtgenote te passen .

‘Geen Afghaanse vrouw die ik ken wil hier blijven’, vervolgt de jonge vrouw aangedaan. ‘Iedereen wil weg’. Maar de mogelijkheden om te vluchten blijken heel beperkt. De grenzen worden streng bewaakt, de buurlanden willen geen vluchtelingen. Pakistan huisvest al miljoenen vrouwen, mannen en kinderen uit Afghanistan uit het verleden. Zij keerden nooit meer naar huis terug. Iran geeft mondjesmaat, en tegen torenhoge kosten, visa uit die dan een maand geldig zijn. Na een maand ben je dan automatisch illegaal. De verhalen van geslagen, geschopte, bedreigde en vernederde Afghaanse illegaal geworden vluchtelingen zijn talloos.

De mensen die nog werk, en dus geld hebben, zijn ook bang. De kinderen van directeuren gaan niet meer naar school, uit angst dat ze ontvoerd worden voor losgeld.

De lucht kleurt blauw. Geen sneeuw en geen mist. Wij kunnen alsnog naar Kandahar vertrekken.

Kandahar, 21 januari 2022

Op de weg van de luchthaven in Kandahar, de tweede stad van Afghanistan, naar het kantoor van onze collega’s, zien we talloze overblijfselen van wegversperringen en oude legerbases. Er is vele jaren hard gevochten in deze provincie. De Taliban en de toenmalige Afghaanse overheid, gesteund door de internationale troepenmacht, stonden elkaar naar het leven. De Taliban hadden grote delen van Kandahar in handen, al jaren, en nu hebben ze dus alles.

Tineke Ceelen met boerka in Afghanistan

Maar de uitdagingen waar de nationalistische radicaalislamitische beweging voor staan, zijn enorm. Afghanistan staat aan de rand van de afgrond, en zo ook, of misschien juist wel het zuidelijke, woestijnachtige Kandahar. Al een aantal jaren op rij zijn de regens tegengevallen, en daarmee de oogsten. Een groot deel van de bevolking lijdt honger. Sinds de machtsovername door de Taliban in augustus 2021, is mede vanwege de door het westen opgelegde sancties, de economie in een vrije val terecht gekomen. Banken functioneren niet meer, het is onmogelijk om via een normale bank geld over te maken naar Afghanistan, terwijl 75% van alle uitgaven voor publieke diensten voorheen werden gedekt door buitenlands geld. Velen kwamen na de machtsovername zonder werk te zitten, en dus was er geen inkomen meer. Inflatie, invoerbeperkingen en een sterke daling in de buitenlandse hulpverlening deden de rest van het werk. Inmiddels heeft 80% van de Afghaanse bevolking dringend humanitaire hulp nodig, en die is slechts heel beperkt voorhanden.

Je ziet nauwelijks vrouwen op straat in Kandahar. Hun bewegingsvrijheid is klein in dit conservatieve deel van het land. Zonder uitzondering gaan de vrouwen gekleed in een boerka. Je ziet helemaal niets van de vrouw die onder het meestal lichtblauwe gewaad schuilgaat. Een boerka is voor mij niet nodig, maar in mijn normale kleding kan ik hier ook niet over straat. Ik ben niet blij verhullende kleding te dragen, maar als dit de voorwaarde is om een bezoek te kunnen brengen en hulp te kunnen verlenen aan grote aantallen mensen in nood, dan is het een klein offer om te brengen. Ik draag dus de lange zwarte jas.

Kandahar, 22 januari 2022

In konvooi rijden we naar het westen, naar een gezondheidspost in een dorpje met de opmerkelijke naam ‘Container Bazaar’. Genoemd naar de vele containers, nu in gebruik als winkeltjes, achtergelaten door de westerse troepenmacht.

Het bijna 19.000 zielen tellende dorp kende jarenlang geen gezondheidszorg. Gewoon niets. Geen huisarts, geen tandarts of vroedvrouw, geen fysiotherapeut, geen psycholoog, geen apotheek. Niks. Openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde faciliteiten is er ook niet. De mensen zijn straatarm, de kinderen vaak ondervoed. Stelt u zich de combinatie der dingen eens voor.

De gezondheidspost bestaat uit een lemen huis zonder elektriciteit, stromend water of sanitair. De inrichting is zeer karig, doosjes medicijnen staan opgestapeld op de grond. Een team medici brengt hier 5 dagen van de week door.

Man met witte doktersjas aan

Het is een prachtig plaatje, de mannen met hun doorleefde gezichten en traditionele Afghaanse kledij, de kleurig geklede kleine kinderen en op de achtergrond de bergen. De vrouwen gaan naar een voor hen afgescheiden deel van de kliniek. Ik mag er rondlopen. De boerka’s zijn omhoog geklapt. Ik zie veel rotte tanden, gelooide gezichten, broodmagere kinderen. De vrouwen wijzen op hun blote voeten en maken duidelijk dat ze honger hebben.

Bij de mannen mag ik ook aanschuiven. Ik krijg een stoel, terwijl de mannen op een tapijt op de grond zitten. In het midden zit de vertegenwoordiger van de overheid, Taliban. Een gemoedelijke man die vertelt dat hij met zijn eigen auto ernstig zieken naar het ziekenhuis in de stad brengt. De mannen vragen naar babymelk. Veel moeders hebben zelf nauwelijks te eten en produceren daardoor geen borstvoeding. De gezondheidspost heeft plumpy’nut, een calorierijke pindapasta voor ondervoede kinderen ouder dan een half jaar. Voor baby’s is er niets.

Rondom Container Bazaar komt de papaver op. Kilometerslang wordt het overal verbouwd. De Taliban verbieden het niet, zoals de voormalige regering, en de opbrengst is hoog vergeleken bij alle andere gewassen. Behalve de papavervelden vallen de verlaten legerbases op. De ene na de andere. De oorlog laat een duidelijk spoor achter. ‘We behandelen hier veel kinderen die explosieven gevonden hebben’, vertelt de arts op de trauma afdeling van de kliniek in de stad Maiwand, ‘het ligt hier bezaaid met niet ontplofte munitie’. De man haalt zijn schouders moedeloos op. Het is duidelijk wat hij wil zeggen.

Kandahar, 31 januari 2022

Hiep hiep hoera, ik ben weer coronavrij. In principe kan ik naar huis maar ik blijf nog even. Hopelijk geneest ook onze collega nu snel, die ik waarschijnlijk besmet heb met het virus. Ik mag uit mijn kamer en ga direct op stap.

Ik begin in het fonkelnieuwe tuberculose-ziekenhuis van Artsen zonder Grenzen. Een waanzinnig mooi, duurzaam en efficiënt gebouwd ziekenhuis. De bouw zit in de laatste fase, maar is al enige tijd open. Onderwijl wordt het oude gezondheidscentrum, dat gehuisvest was in containers, opgeknapt en gebruikt als ondervoedingspost. Rijen moeders wachten op hun beurt, onder hun boerka’s met hun veel te magere kinderen op schoot. De medici vertellen dat de aantallen patiëntjes elke dag groeien, net zo rap als dat de conditie van de kinderen slechter wordt. Kinderen worden het eerst getroffen door honger. Volwassenen houden het wel even vol, maar zo’n klein hummeltje niet. Een Keniaanse verpleegkundige buigt zich over een 13 maanden oude tweeling, een meisje en een jongetje. Het jongetje schreeuwt, is wat voller dan het meisje dat lusteloos uit haar grote donkere ogen naar ons kijkt. ‘Ze heeft geen energie om te huilen’, legt de verpleegkundige uit. Ze wiegt het kleine meisje bezorgd heen en weer. ‘Kijk eens hoe snel ze ademhaalt, en kijk eens naar de huid op haar beentjes’. Het meisje is er slecht aan toe.

Ook de moeder van de kinderen, een jonge vrouw van 25, ziet er slecht uit. Haar haren worden grijs zie ik, en ook de rimpels in haar gezicht doen je afvragen of ze echt pas 25 is. De arts haalt zijn schouders vragend op, ‘met de slechte voeding, het harde werken, de kou en de hitte, deze mensen worden jong oud’. De vrouw vertelt dat ze hooguit één keer per dag eet.

Wij vervolgen onze weg door het ziekenhuis. Aan werkelijk alles is gedacht. Overbodige luxe zul je er niet vinden, maar wat nodig is in een ziekenhuis, dat is er. ‘Zelfs apparatuur om pcr testen te kunnen doen’, grapt de arts, die bekend is met onze dagenlange isolatie vanwege onze besmettingen. Het belangrijkste probleem is de braindrain. Vrijwel alle hoogopgeleide staf wil weg, vertelt de collega van Artsen zonder Grenzen. De Afghaanse collega’s die kansen zien, brengen veel tijd door met het bemachtigen van de juiste papieren om het land te kunnen verlaten. In een land waar medisch geschoold personeel heel zeldzaam is, is dat rampzalig.

Als ik weer in de auto stap zie ik de moeder met haar veel te kleine tweeling richting de poort van het ziekenhuis lopen. Ze gaan naar huis. In een plastic zak met wat kledingstukken ontwaar ik de levensreddende zakjes plumpynut. Het jongetje zal het daarmee redden. Het meisje, dat niet wilde eten of drinken, de kracht niet meer had om te huilen, of zij er weer bovenop komt? Ik ben somber, heel somber.

Kandahar, 1 februari 2022

‘Als we aangehouden worden bij een checkpoint dan zeg ik dat je mijn moeder bent’, grapt één van de mannelijke collega’s met wie ik op stap ben vandaag. Ik ben de enige vrouw en van top tot teen in het zwart gehuld. Zo nu en dan roept de chauffeur ‘cover your face’! Ik laat dan vlug een extra doekje zakken en waan me compleet onzichtbaar voor de buitenwereld. Op een vreemde manier heeft het nog iets comfortabels ook, deze totaal verhullende kledij. Alsof ik er heel stiekem bij ben en niemand dat kan zien.

Na anderhalf uur rijden langs oude controleposten en verlaten legerbases komen we bij het dorpje Zheray. Daar bezoeken we de kliniek die voor 14 dorpen en de 12.000 mensen die daar wonen, de enige vorm van gezondheidszorg is. Ook van veel verder weg komen zieken naar deze post waar dokter Wasmin de scepter zwaait. De man spreekt prachtig Engels. In mooie volzinnen legt hij uit hoe ernstig de situatie op het platteland is. ‘Laatst wilde iemand een brood weggeven’, vertelde de arts, ‘er brak een gevecht uit om dat ene brood’. Wasmin is bezorgd om de vele kleine kinderen die dagelijks naar zijn kliniek komen. ‘Elke dag zijn het er meer mevrouw, en elke dag is hun conditie net iets slechter dan de vorige’. Wasmin schat in dat 90% van de ondervoede kinderen met de calorierijke pindapasta plumpynut er weer bovenop geholpen kan worden. 10% van de broodmagere kinderen stuurt hij door voor behandeling in de specialistische klinieken van de hulporganisaties. De staatsziekenhuizen? Wasmin haalt zijn schouders op als ik ernaar vraag. ‘Die doen vrijwel niets meer. De artsen en verpleegkundigen zijn vertrokken omdat ze niet betaald kregen.’

Ik zit erbij als Wasmin zijn patiënten beoordeelt. Een paar van hen vertonen symptomen van corona. Wasmin stuurt hen weer weg. ‘Ik kan niets doen voor deze patiënten’, licht hij toe. Ook als deze mensen veel zieker worden is er geen hulp. Er zijn simpelweg geen zuurstofvoorzieningen, geen IC-bedden, geen medicijnen, geen artsen en er is ook geen ambulance om doodzieke mensen naar de stad te brengen.

Dan neemt de arts me mee. Het dorpscomité zit op mij te wachten. Wasmin wijst op een gordijntje. Ik duw het opzij en stap een totaal andere wereld binnen. Op een tapijt zitten de lokale religieuze leiders en vertegenwoordigers van de nieuwe machthebbers, de Taliban. Even schrik ik, maar ik verman mij, neem plaats op het plastic stoeltje dat in allerijl ergens vandaan getoverd wordt en vraag hen naar hun zorgen. Het wordt een doodnormaal gesprek, zoals ik die op elke reis talloze keren voer.

Op de terugweg vliegt een gevechtshelikopter vlak over de huizen. ‘De Amerikanen dachten dat de Taliban niet kon vliegen’, grinnikt mijn collega, ‘maar kijk ze daar maar eens gaan’.

HELP VLUCHTELINGEN EN GEEF VOOR HULP!


Stichting Vluchteling
English
sluit