Holocaust-overlever Fanny Heymann (78) en Ali Aljasem (31), die in 2015 samen met zijn acht maanden zwangere vrouw van Syrië naar Nederland vluchtte. Fanny: ‘Ik zou je toe willen schreeuwen; wacht niet te lang, ga nu op zoek naar de verhalen.’
Ali en Fanny kennen elkaar niet, maar overeenkomsten zijn er zeker. Hun beide levens zijn door oorlog bepaald. De 78-jarige Fanny breekt het ijs en begint te vertellen. Over haar vader die vroeger in Duitsland op het ministerie van Economische zaken werkte, over hoe de komst van Hitler alles veranderde. In 1938 vluchtte het gezin – met twee kinderen - naar Amsterdam.
Fanny: ‘De oorlog haalde hen al snel in. Ik ben in Amsterdam geboren en was 1 toen we werden opgepakt en ik samen met mijn ouders, twee zussen en broer naar Westerbork werd gedeporteerd. In 1944 werden we naar Bergen-Belsen gebracht. Mijn vader werd mishandeld en stierf nog geen jaar later. Mijn moeder en wij kinderen zaten gelukkig bij elkaar in een barak. Aan het eind van de oorlog werden we allemaal in treinen gestopt. In elke trein zaten wel tweeduizend mensen. In een dorpje in Oost-Duitsland zijn we uiteindelijk bevrijd door de Amerikanen. Mijn moeder was zo verzwakt dat ze twee dagen later overleed. Mijn zus Esther was toen 11, Alfred 9, Bertie 6 en ik 3 jaar oud. Ik kon door ondervoeding nog niet lopen en Esther heeft me de hele tijd gedragen. Zo hebben we het gered.’
Dit is een verhaal wat zich nu – 76 jaar later - in Syrië opnieuw afspeelt. Dat maakt het zo pijnlijk.
Ali: ‘Dit verhaal raakt me diep. Er zijn zoveel overeenkomsten, dit zijn herkenbare verhalen. Kinderen op de vlucht. Het lijden, de angst, het gevecht om te overleven. Dit is een verhaal wat zich nu – 76 jaar later - in Syrië opnieuw afspeelt. Dat maakt het zo pijnlijk.’
Fanny: ‘Ik durf de tv niet meer aan te zetten. Ik kan die beelden niet zien. Het is hetzelfde, gewoon hetzelfde.’
Ali: ‘Het grote verschil met Syrië is dat we nu bewijs hebben, elke dag zien we de beelden. De bombardementen. Het is bloedbad dat zich live voor ons ogen voltrekt. Dat was totaal anders in de Tweede Wereldoorlog. Toen waren er niet nauwelijks beelden, er was geen internet. Er waren toen geen Conventies van Genève, geen internationale humanitaire verdragen.’
Fanny: ‘We zien voor onze ogen gebeuren.’
Ali: ‘Precies, we zien live het falen van de mensheid. De nazi’s hadden hun rassenleer, huidige regimes beschuldigen mensen van terrorisme en proberen zo het geweld te legitimeren. En de oorlog in Syrië is nog niet voorbij. Nee, de situatie wordt alleen maar erger.
Ali: ‘U ging – na de oorlog – op zoek naar het verleden, naar de voetstappen en vingerafdrukken van uw familie. Hoe was dat voor u?’
Fanny: ‘Weet je, het heeft me een normaal mens gemaakt en dat heeft heel lang geduurd. Bijna 50 jaar heb ik gewacht.’
Ali: ‘U kon het niet?’
Fanny: ‘Ik had de moed niet. Mijn zussen en broer ook niet. We leefden ons leven, maar terug naar het verleden? Dat boek moest gesloten blijven. Op school sprak ik nooit over de oorlog. Ik wilde niet dat klasgenoten wisten dat ik geen ouders had en bij een pleeggezin opgroeide. Ik kon het niet uitstaan wanneer anderen mopperden over hun ouders. Ik had zelf helemaal geen verhalen. Ik wist niets. Pas veel later zijn we gaan graven in onze geschiedenis.’
Fanny: ‘Ik zou het je toe willen schreeuwen: begin met verhalen verzamelen. Ga op zoek. Wacht niet zo lang als ik heb gedaan. Jouw zoon zal later die verhalen willen horen.’
Ali: ‘Het is zo goed dat wij in gesprek zijn. Uw verhaal inspireert. Ik wil weten hoe ik hier mee moet omgaan. Ik wil onze verhalen ook vertellen, dat zijn we als overlevers verplicht.’
Dit is een korte samenvatting van het gesprek tussen Ali en Fanny. Het hele interview kun je op donderdag 10 december 2020 lezen in de Volkskrant. De bijlage is hier terug te lezen. Stichting Vluchteling zet zich dagelijks in om de verhalen van vluchtelingen te vertellen. Want iedereen verdient de vrijheid om te leven.