Dag 2: Een onophoudelijke stroom mensen loopt naar Cúcuta
Cúcuta, 22 mei 2018
De één steekt zijn duim omhoog als ze ons zien, op de Simon Bolivarbrug die Venezuela met Colombia verbindt, de ander balt woedend zijn vuisten. Een onophoudelijke stroom mensen loopt naar Cúcuta, Colombia. Om eten te kopen, of medicijnen, die er niet meer zijn, thuis in Venezuela. Vaker nog komen de Venezolanen om te werken. De Colombiaanse pesos heeft een vaste waarde, in tegenstelling tot de Venezolaanse bolivar die dieper en dieper wegduikelt. Een maandsalaris thuis is niet genoeg om een kip van te kopen of het transport heen en weer naar het werk van te bekostigen.
Steeds vaker keren de berooide Venezolanen helemaal niet meer terug naar huis. Ze blijven in Colombia, in de hoop op een nieuw bestaan hier, zonder honger.
‘Let maar eens op hun broekriemen’, licht een Colombiaanse grenswacht toe, en inderdaad zien we veelvuldig de sporen van sterke vermagering door de ingekorte ceintuurs.
Een groepje Venezolanen komt om ons heen staan, een van hen doet een vlammende oproep op onze camera: ‘wij Venezolanen sterven van de honger. Onze kinderen eten uit vuilnisbakken’. Zieken gaan dood omdat er geen medicijnen meer zijn, en er is geen hoop meer nu Maduro (de president die verantwoordelijk gehouden wordt voor de totale ineenstorting van de Venezolaanse economie) herkozen is, vindt de met versleten koffers en gerafelde tassen bepakte groep. ‘Alstublieft, help ons, wij willen niet doodgaan’, schreeuwt een woedende oude man.
Later spreken we een groep daklozen. De eerste die ik een hand geef vraag ik wat voor werk hij doet binnen ons noodhulpteam. Maar de man is geen collega, wel een dakloze.
Een chef-kok, een administrateur, een advocaat en een leraar. Allemaal hadden ze een normaal leven in Venezuela, met baan, huis en auto. Nu hebben ze niets meer. Hun bed is in het beste geval een bankje in een stadspark. B
De advocaat op leeftijd vertelt dat hij 22 kilo verloor, in een paar maanden tijd, door gebrek aan eten. Hij laat ons een foto van zichzelf zien, ik herken de tanige oude baas niet in de blozende royale man op de foto.