Vorige week waren wij in het noorden van Irak om de Jezidi’s te ontmoeten die door IS jarenlang zijn ontvoerd, mishandeld en misbruikt. In dit vierde dagboek spreekt Tineke Ceelen, directeur Stichting Vluchteling, met VN-collega Hassan. Lees hieronder zijn verhaal.
Pas toen ik VN-collega Hassan, met ingehouden wanhoop, hoorde informeren of de nieuw vrijgekomen Jezidi vrouw misschien iets gehoord had over zijn vermiste broer, viel het kwartje. De vriendelijke man die ons rondgeleid had door vluchtelingenkamp Khanke, en onze gesprekken met de Jezidi vluchtelingen voor ons vertaalde, is zélf getroffen door het onnoemelijke leed dat deze religieuze minderheid aangedaan werd door de extremisten van de Islamitische Staat.
Hassan’s broer verdween spoorloos, net als de echtgenote van zijn broer en twee kinderen.
De vijf andere kinderen zijn bij de jonge, alleenstaande Hassan. ‘In het begin was het heel moeilijk’, vertelt hij, ‘maar nu gaat het goed met de kleintjes’. Hassan heeft asiel aangevraagd in Australië, voor hem en zijn vijf neefjes en nichtjes. Hassan wil onder geen beding terug naar huis, naar zijn dorp in de Sinjar. Er is daar niets meer en ‘zonder mijn broer zal het thuis nooit meer hetzelfde zijn’.
Deze afbeelding is ter illustratie. CARE Nederland, Stichting Vluchteling en World Vision, binnen het samenwerkingsverband van de Dutch Relief Aliance (DRA), bieden noodhulp in de regio’s Idlib en Aleppo in het noordwesten van Syrië.
Hassans trauma is voelbaar, maar overzichtelijk als je het vergelijkt met het psychisch welbevinden van de vrouwen die voor hun ogen gezinsleden zagen sterven, gescheiden werden van hun echtgenoot en kinderen, talloze malen, vaak op slavenmarkten, verkocht werden om vervolgens verkracht te worden.
Sommige vrouwen waren jarenlang ‘bezit’ van soms wel 50 verschillende mannen, ‘of zelfs meer’, voegt hulpverleenster Farida toe.
De opvang van de Jezidi's schiet aan alle kanten tekort. Lijkt een officieel vluchtelingenkamp op het eerste gezicht alleszins redelijk georganiseerd, dan brokkelt bij enig doorvragen de mooie facade van witte tenten, de kraakheldere kampkliniek en schijnbaar keurig aangelegde electriciteit, al vlot af.
De kinderen gaan hooguit 2 uur per dag naar school en krijgen les van vrijwilligers. Kinderarbeid, voor kleintjes zo jong als 8 jaar is eerder regel dan uitzondering, volwassenen werken voor eenvijfde van de gebruikelijke daglonen.
De tenten hebben een uur of drie electriciteit per dag, terwijl de temperaturen deze zomer makkelijk oplopen tot ruim 45 graden celcius. Buiten de officiele kampen, die overvol zijn, is nauwelijks hulp voorhanden, de vluchtelingen moeten overal zelf voor betalen. Zorg voor de ontelbare peilloos diepe trauma’s is er alleen in naam.
Canadese professionals lieten onlangs weten, met alle hen ter beschikking staande kennis, geen idee te hebben hoe om te gaan met dit ongekende niveau van trauma en depressie, dat alom vastgesteld wordt bij in Canada gehervestigde Jezidi's.
Een Nederlands politicus stelde recent dat de Jezidi's die hun toevlucht zochten in ons land niet tot een kwetsbare groep behoren. Mag ik deze politicus vragen mij alstublieft uit te leggen wat in hemelsnaam zijn definitie van kwetsbaar is?
Dit was het laatste dagboek in een reeks dagboeken die Tineke Ceelen maakte tijdens haar reis naar Noord-Irak in juli 2019. De andere dagboeken zijn hier na te lezen: