Um Sulieman (56) uit Oost-Ghouta: 'we zijn levend begraven!'

De Syrische fotograaf Abdullah Hammam documenteerde samen met onze partner het International Rescue Committee (IRC) het ondergrondse leven van een lokale familie in Douma, Oost-Ghouta. De stad waar afgelopen zondag 8 april bij een vermoedelijke gifgasaanval 70 mensen om het leven kwamen. Onder de slachtoffers waren ook mensen verscholen in vergelijkbare ondergrondse bunkers. Lees hier het verhaal van Um Sulieman (56) en haar familie uit Douma.

Um Sulieman en haar familie zitten gezamenlijk onder de grond in het donker in Oost-Ghouta. Boven de stad cirkelen vliegtuigen die bombardementen uitvoeren op de belegerde wijken van Douma. Um en haar familie wonen noodgedwongen in de kelder van hun huis. Het huis, zwaar beschadigd door bombardementen in februari, is niet veilig. Um komt alleen nog op de begaande grond van het huis als zij gebruik moet maken van het toilet en leeft in constante angst voor een nieuwe aanval.

De ondergrondse schuilplaats van een familie uit Douma, Oost-Ghouta.

Um Sulieman: ‘Ik mis de frisse lucht het meest, ik mis de zonnestralen door de ramen in mijn slaapkamer. We leven nu in een graf.’

Kelders en andere zelfgemaakte ondergrondse schuilplaatsen zijn extreem overbevolkt in Douma. Op sommige plekken leven meer dan 200 mensen bij elkaar. Door de slechte ventilatie en hoge luchtvochtigheid zit er schimmel op de muren, waardoor veel mensen ziek worden. De families in deze ondergrondse vluchthavens hebben geen sanitaire voorzieningen, elektriciteit of schoon drinkwater. Um Sulieman: ‘Ik mis de frisse lucht het meest, ik mis de zonnestralen door de ramen in mijn slaapkamer. We leven nu in een graf.’ Onder de slachtoffers van de vermoedelijke aanval met gifgas waarbij 70 doden vielen waren veel families die zich schuilhielden in vergelijkbare ondergrondse vluchthavens.  

Mijn kleinkinderen zijn het beu om onder de grond te leven. Het voelt voor hen alsof ze levend begraven zijn.’ 

De inwoners van Oost-Ghouta vertellen aan onze partners dat de gevechten het meeste impact hebben op de kinderen. ‘Mijn kleinkinderen zijn het beu om onder de grond te leven. Om iedere keer water te pompen en naar de kelder te brengen en alleen naar boven te mogen als ze naar de wc moeten. Het voelt voor hen alsof ze levend begraven zijn', aldus Um.

Kinderen in Oost-Ghouta hebben een grote hoeveelheid verschrikkingen, geweld en dood meegemaakt. Het is voor de ouders van deze kinderen moeilijk om hen een normaal leven te geven. Iedere keer als ze een geluid horen dat lijkt op het geluid van een oorlogsvliegtuig kruipen ze van angst ineen. 

Soms krijgen we een maaltijd van een hulporganisatie, maar dat is meestal niet genoeg voor de hele familie.’

Door de belegering van grote delen van de stad zijn de voedselprijzen omhooggeschoten. Gemiddeld zijn de kosten ongeveer 5 keer zo hoog als in andere delen van Syrië. De kosten van een stuk brood zijn met 1500% gestegen. Honderden kinderen zijn ernstig ondervoed en veel families hebben bijna geen voedsel meer op voorraad. ‘We koken bijna niet’, zegt Um Sulieman. 'Soms krijgen we een maaltijd van een hulporganisatie, maar dat is meestal niet genoeg voor de hele familie.’

Sinds 9 maart 2018 zijn al meer dan 80.000 mensenl gevlucht uit Oost-Ghouta. De toekomst van de mensen die achterblijven is onzeker. Hun ondergrondse schuilplaatsen bieden tijdelijke veiligheid, maar het is de vraag hoeveel aanvallen de bunkers nog aankunnen.

Ik hoop dat de wereld naar mij zal kijken, zal luisteren naar mijn stem en mij zal steunen. Zodat ik uiteindelijk terug kan keren naar mijn huis, samen met mijn familie.’ 

Als er even geen gevechten zijn gaan veel families de straat op om voedsel, water en andere essentiële middelen te kopen of te ruilen. Medicijnen zijn schaars en voedselmarkten zijn alleen in de nacht geopend in verband met de veiligheid. Hulpgoederen komen maar mondjesmaat Oost-Ghouta binnen. Dit betekent niet alleen dat veel mensen honger lijden, ook veel van de gewonden komen te overlijden omdat er te weinig medicijnen of medische voorzieningen beschikbaar zijn. Vooral het tekort aan antibiotica en pijnmedicatie is schrijnend.

Het trieste feit is dat de oorlog haar achtste jaar ingaat, met tot op heden bijna een half miljoen doden en 12,6 miljoen mensen ontheemd. De mensen in Oost-Ghouta zijn vooral bang dat ze worden vergeten.

‘Ik hoop dat de wereld naar mij zal kijken, zal luisteren naar mijn stem en mij zal steunen. Zodat ik uiteindelijk terug kan keren naar mijn huis, samen met mijn familie’, aldus Um.

Help ons om Syriërs op de vlucht te helpen. Klik op de onderstaande link. 

(Foto's: Abdullah Hammam/IRC)