Haar ogen spugen vuur. Ze slaakt een paar ijselijke kreten en duikt dan met een diep uit haar onderbuik komend grommend geluid achter de lange rokken van haar moeder. De wanhoop staat in de ogen van de 50-jarige Ramzija te lezen terwijl ze vergeefs probeert haar puberdochter tot de orde te roepen. Sinds die ene nacht in 2014 is het meisje psychisch volledig in de war. Die ene nacht, op de vlucht voor IS, toen de familie beschoten werd door de extremistische strijders. Die ene nacht dat van de twee zusjes maar één de ochtend zag. Die ene nacht dat de één de ander zag sterven, en alles anders werd.
De herinneringen aan hun doodgeschoten dochter zouden ze simpelweg niet kunnen verdragen.
Met zijn 30-en woont de familie van Ramzija en haar 55-jarige echtgenoot Mohamed in een in aanbouw zijnde woning aan de rand van Erbil, de hoofdstad van Iraaks Koerdistan. Thuis in Bartella, vroeger, had de familie van timmerlieden het goed. Hier in Erbil is de armoede schrijnend. Niemand heeft betaald werk, de familie heeft geen inkomsten, is volledig afhankelijk van de hulporganisaties. De kinderen gaan niet naar school, en voor het getroebleerde tienermeisje is géén adequate hulp beschikbaar. Ramzija laat ons een leeg doosje anti-psychotica zien. De pillen zijn op, de broodnodige psychiatrische hulp is er niet en uitzicht op een betere toekomst evenmin. Terug naar Bartella, ook nu het dorp weer in handen is van het Iraakse leger, dat wil de familie per se niet. De herinneringen aan hun doodgeschoten dochter zouden ze simpelweg niet kunnen verdragen.