Het land, sinds juli 2011 onafhankelijk, wordt verscheurd door conflict. Het geweld heeft geleid tot een nieuwe vluchtelingencrisis in het land, inmiddels zijn er meer dan 3,6 miljoen Zuid-Soedanezen op de vlucht. Daarnaast is er sprake van een economische crisis, waardoor voedsel door inflatie veel duurder is geworden. De oorlog kostte al duizenden het leven. Zeker 4,9 miljoen mensen ondervinden een structureel voedseltekort; zeker 270.000 kinderen zijn zwaar ondervoed en balanceren op het randje van de dood.
Met een deel van de Giro555-gelden biedt Stichting Vluchteling samen met het International Rescue Committee (IRC) levensreddende noodhulp in de getroffen gebieden. Zo zijn mobiele teams in de door honger geteisterde regio Panyijar actief, die de nodige medische zorg bieden aan tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen.
Hongersnood
Een hongersnood wordt niet zomaar uitgeroepen, maar is gebaseerd op een wetenschappelijke definitie en vaste standaarden. Een voedselcrisis mag alleen als hongersnood worden bestempeld wanneer aan extreme criteria wordt voldaan, bijvoorbeeld als een minimum van 30% van de bevolking in een regio aan ernstige ondervoeding lijdt. Echte hongersnoden komen dan ook niet vaak voor. Wanneer een hongersnood wordt uitgeroepen, zoals nu in Zuid-Soedan, betekent dit dat er elke dag mensen sterven van de honger.
De laatste keer dat een hongersnood werd afgekondigd, was 6 jaar geleden in Somalië. De oorzaak van de huidige crisis is een combinatie van extreme droogte en menselijke toedoen: geweld en gewapend conflict snijden aanvoerroutes van voedsel, medicijnen en andere hulpgoederen af, drijven prijzen omhoog en verhinderen toegang van hulpverleners tot bepaalde gebieden. De situatie zal de komende maanden niet verbeteren; de grootste voedseltekorten worden verwacht in juni en juli.
Relatief dure hulpverlening
Zuid-Soedan is momenteel een van de moeilijkste landen ter wereld om hulp te verlenen. Al voor de crisis was het een minder ontwikkeld land. Het is er door het geweld gevaarlijk, de overheid functioneert nauwelijks en infrastructuur ontbreekt. Dat betekent dat bepaalde kosten van hulpverlening hoog liggen.
Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om bepaalde noodgebieden via de grond te bereiken. Veel transporten vinden via de lucht plaats, hetgeen duurder is dan vervoer over de weg. Door het gebrek aan infrastructuur en voorzieningen, en het tekort aan artsen en medisch specialisten op het gebied van ondervoeding wordt uit het noodhulpbudget ook de opbouw van klinieken en personeel bekostigd. Daarnaast zijn medicijnen en andere hulpgoederen door de economische crisis en het conflict nauwelijks te verkrijgen. Dat betekent dat we dat niet lokaal kunnen inkopen, hetgeen we normaliter doen.
Behandeling van ondervoeding
Indien de omstandigheden het toelaten trekken onze hulpverleners vanuit klinieken in relatief veilige gebieden met meerdere mobiele teams de getroffen regio in om hulp te bieden aan de meest kwetsbaren. Prioriteit ligt op de behandeling van ondervoeding van jonge kinderen, zwangere vrouwen en moeders die de borst geven. Zo is er een speciaal programma opgezet om poliklinische zorg te bieden aan ernstig ondervoede kinderen jonger dan 5 jaar. Een gespecialiseerd medisch team geeft hen de nodige zorg en therapeutische noodvoeding Plumpy'nut om snel aan te kunnen sterken. De ernstigste gevallen worden overgebracht naar een gespecialiseerd behandelcentrum.
Ook zwangere vrouwen worden in onze hulpverlening extra ondersteund met een speciaal programma, afgestemd op hun behoeftes. Ook worden patiënten met longontsteking, diarree en malaria verzorgd en van medicijnen voorzien. Daarnaast worden kinderen gevaccineerd om te voorkomen dat ze ziek worden.