Onder de slachtoffers zijn vooral kinderen, zwangere en borstvoeding gevende vrouwen. Marian ziet veel ernstige gevallen. In een rap tempo vertelt ze wat ze op dagelijkse basis aantreft, eigenlijk te veel om op te noemen. “We zien doodzieke kinderen van nog geen vijf jaar oud met extreme diarree, omdat er geen schoon drinkwater is. Zwaar ondervoede kinderen van acht, negen, tien jaar oud. Moeders die tijdens het vluchten aan de kant van de weg bevallen. Kinderen met ademhalingsproblemen, die zowat stikken in de massa of door de luchtvochtigheid.” Ze houdt even in. “En dan heb ik het nog niet eens over de kinderen die onder de huidinfecties zitten of mazelen hebben, door een gebrek aan eten en goede gezondheidszorg.”
Somalië was decennialang in oorlog, maar nog steeds zijn aanslagen van de extremistische groepering Al-Shabaab aan de orde van de dag. Nu daar ook extreme droogte bij is gekomen – zelfs het vee heeft geen water meer – en de prijzen torenhoog zijn gestegen, trekken hele gemeenschappen wanhopig naar de stad. In de hoop dat iemand hen kan helpen.
In reactie hierop heeft IRC, partner van Stichting Vluchteling, begin deze maand de hulp opgeschaald. Mobiele ondervoedingsklinieken en gezondheidsposten zijn in de Benadir regio opgezet, voornamelijk in en om Mogadishu. Daar wordt eerste hulp verleend. Marian: “Deze mensen hebben niets meer. Ze hebben hun land, huis en familie achter gelaten.” Sommigen zijn halsoverkop vertrokken. “Of ’s nachts in stilte afgereisd, vanuit afgelegen regio’s die door Al-Shabaab worden beheerst,” vult ze aan. En ze hebben vreselijke honger.
In de mobiele klinieken worden kinderen gewogen en hun bovenarm gemeten om te bepalen of ze ondervoed zijn. Ze krijgen plumpy’nut, een soort pindapasta waarmee ze snel aan kunnen sterken. Kinderen in slechte conditie worden doorgestuurd naar het ziekenhuis. Toch wordt geprobeerd de meeste hulp ter plaatse te verlenen. Zo zijn voedvrouwen getraind om bevallingen te begeleiden en ander medisch personeel om op de gezondheid en mentale gesteldheid van de ontheemden te letten. “Als je familie bent verloren en de meest vreselijke dingen hebt gezien, kan je depressief worden,” legt Marian uit. Daarom leren de hulpverleners tijdens een training deze mentale klachten herkennen. “Ze praten met de mensen, en komen zo achter hun gemoedstoestand,” aldus Marian.
Alleen al in de noodkliniek aan de rand van Mogadishu, die nu zo’n drie weken dienst doet, is aan 3.932 mensen acute noodhulp verleend. Daarvan waren 1.519 kinderen onder de vijf jaar ernstig ondervoed, waarvan 154 in kritische toestand verkeerden. Daarvan zijn Inmiddels 73 kinderen van een hongerdood gered. “Steeds meer vluchtelingen realiseren zich dat er hulp voorhanden is, en dat we ze blijven ondersteunen,” zegt Marian. “We kunnen ze niet direct aan schoon water, sanitaire middelen en voedsel helpen, maar er wel voor zorgen dat hun gezondheid verbetert. Dat is ons belangrijkste doel.”
Mis helemaal niets van het werk van Stichting Vluchteling, schrijf je in voor onze e-mails.