'Hier hulp voor verkrachte vrouwen'

Directeur Tineke Ceelen is al enkele dagen in Cox's Bazar, Bangladesh en geeft dagelijks een update over haar bezoek aan het crisisgebied. Afgelopen maand zijn meer dan 500.000 Rohingya's uit Myanmar op de vlucht geslagen. Vandaag het verslag van haar tweede dag.

We zijn in Kutapolong. Hier moet een van de grootste vluchtelingenkampen ter wereld komen, als het er al niet is. Gewoon spontaan ontstaan, ongeleid door wie of wat dan ook en in een rap tempo alle kanten op groeiende. 200.000 vluchtelingen moeten hier opgevangen worden. 'En de rest, die andere 300.000 dan?', vraag ik verwonderd. Op die vraag is geen antwoord. Dat geldt overigens voor veel meer vragen. Het is zelfs de vraag of de alom gebruikte aantallen kloppen. Wie zal het zeggen? Geen enkel systeem lijkt hier fatsoenlijk te werken.

We stoppen bij een krakkemikkige schuur. Trots leiden de collega's van twee hulporganisaties me rond. Hier moet over twee weken een functionerend kinderziekenhuis met 20 bedden staan, gespecialiseerd op zwaar ondervoede kinderen met ernstige complicaties. Het is niet meer dan een dak en vier enkelsteens muren. Het terrein zelf is modderig en ligt vol troep. Een man mept lusteloos met een hamer op een paar planken en knikt zonder enig enthousiasme als ik hem vraag of hier over veertien dagen echt zwaar ondervoede kinderen geholpen kunnen worden. Ik kies ervoor mijn collega's te geloven. Het komt vast allemaal goed.

Ondervoeding

Ondervoeding is een ernstig probleem. Het wás al heel serieus vóórdat de crisis in Myanmar op 25 augustus volledig uit de hand liep, ook toen al kwamen onrustbarende cijfers uit onderzoeken. Minstens 6% van de kinderen jonger dan vijf jaar zou ernstig ondervoed zijn, drie keer zoveel als de 2%, het punt waarop alle alarmbellen van de hulporganisaties gaan rinkelen. Toen al. We zien op de schaarse plekken waar deze kinderen terecht kunnen inderdaad een enorme drukte. Broodmagere kinderen hangen lusteloos tegen hun moeder aan, en heel soms tegen hun vader.  De meeste vaders zijn er echter helemaal niet, die zijn vermoord, of achtergebleven in Myanmar.

Even verderop word ik getroffen door de eenzame geknakte indruk die een jonge vrouw maakt. Ik probeer met haar te praten maar ze geeft geen sjoege. De horror staat op haar gezicht gegroefd. Omstanders vertellen dat ze zag hoe haar echtgenoot werd doodgeschoten, voor haar ogen. Vreemde mannen met zwarte banden om hun hoofd kwamen die ochtend zomaar ineens hun dorp in en sneden daarna, ook voor haar ogen, de keel van haar oudste dochtertje door. Een gruwelijk verhaal. Eén van de velen.

Verkrachting 

Talloze vrouwen werden verkracht, vaak door meerdere mannen. Een lokale hulporganisatie steunt deze vrouwen. Althans, dat is de bedoeling. Verontwaardigd vertelt een op seksueel geweld gespecialiseerde collega dat die lokale organisatie met grote letters op hun pand heeft geschreven dat verkrachte vrouwen bij hen terecht kunnen voor hulp. Een garantie dat je niet overlopen zult worden met cliënten, dat is wel zeker, want in deze samenleving is praten over seksualiteit, wat en hoe dan ook, volstrekt taboe.

De enormiteit van de problemen, de urgentie ervan en dan de complexiteit. Ik weet het even niet meer. Boven een glas cola vertelt een door de wol geverfde en in de praktijk door eindeloos veel ernstige crises geharde hulpverleenster over de geknakte vrouw, die over de moord op haar kinderen vertelde en daarna hard huilend haar hoofd op de schouder van de hulpverleenster legde. Ik zie dat zij haar emoties weg slikt. Een traan ontsnapt haar. Hij rolt van haar wangen in de cola.