'DE 27-JARIGE IBRAHIM IS ZICHTBAAR ONDERKOELD'

Arsal, Libanon, vrijdag 18 januari 2019
 
Onderweg, dwars door de Bekaa vallei naar Arsal, in het noorden van Libanon, passeren we een gebied dat gecontroleerd wordt door Hezbollah. Door ons gezien als een terroristische beweging, hier onderdeel van de regering. Er is heel veel leger op de been, we rijden van checkpoint naar checkpoint. De dag dat de extremisten van de Islamitische Staat hier doodleuk binnen kwamen rijden vanuit Syrië staat nog vers in het geheugen. Libanon is vastberaden dat niet nóg eens te laten gebeuren.
 
Er ligt behoorlijk wat sneeuw onderweg. De talloze tentenkampjes die we passeren zijn idyllisch wit. Maar die idylle is niet zo fraai als je in zo’n tent woont. Stuk voor stuk zijn ze gaan lekken.
 
De 27-jarige Ibrahim (foto) valt buiten al op, hij blaast in zijn handen en wrijft zijn natte voeten over zijn onderbenen om zichzelf een beetje op te warmen. Hij is zichtbaar onderkoeld. Hij maant ons te komen kijken in zijn tent, waar hij met zijn echtgenote en zoontje van anderhalf woont.
Het stinkt binnen, naar vocht, en naar de plastic kratten die Ibrahim in de kachel stookt om de vrieskou buiten te houden. Ibrahims matrassen zijn kletsnat. Als je tegen het dak van de tent tikt, regent het binnen. Onder de plastic matten op de vloer groeien schimmels. Ibrahim huilt, terwijl hij vertelt dat hij de stookolie die hij onlangs van een lokale hulporganisatie kreeg op de markt verkocht heeft om met de opbrengst medicijnen voor zijn zieke zoontje te kunnen betalen.
 
Ibrahim woont nu 6 jaar in deze tent, de armoede wordt elk jaar een beetje erger, vertelt hij verdrietig. ‘Honderd keer per dag ga ik hier dood,’ verzucht de jonge man. 'Waarom ga je niet terug naar Syrië?' vraag ik, tegen beter weten in. Een vriend van Ibrahim die zwijgend achter ons stond te luisteren reageert ontzet. ‘Onze stad werd gebombardeerd door het regeringsleger,’ vertelt hij, terwijl hij zijn hemd uit zijn broek trekt en een pleister verwijdert. De tranen lopen over zijn wangen als hij toelicht waarom hij mij de etterende open wond, letterlijk een gat in zijn rug, laat zien. ‘Mijn beide broers stierven voor mijn ogen. Mijn vader heb ik nooit meer gezien, ik weet niet wat er van hem is geworden. Ik kreeg scherven en kogels in mijn arm en rug. Mijn arm is nu verlamd en verminkt, in mijn rug zit nog een kogel, niemand wil mij helpen, een operatie is te duur. Thuis in Syrië hebben we helemaal niets meer. Geen huis, geen familie, geen ziekenhuis, geen school, geen werk, alleen slechte herinneringen.’

HELP JIJ DE SYRISCHE VLUCHTELINGEN IN LIBANON DE WINTER DOOR?